Inleiding
Voor een goed inzicht in onze financiële positie is het van belang om inzicht te krijgen in de potentiële mee- en tegenvallers (risico’s) en in onze mogelijkheden om deze tegenvallers op te vangen (= de weerstandscapaciteit). Dit inzicht geeft een beeld van de robuustheid van onze financiële situatie. Naast het verkrijgen van inzicht in de financiële weerbaarheid proberen wij met het uitvoeren van risicomanagement een voortschrijdend en structureel inzicht te verkrijgen in de risico’s die we lopen bij het behalen van de doelstellingen van de organisatie.
Voor de beoordeling van ons weerstandsvermogen zijn twee elementen van belang:
- de weerstandscapaciteit: de middelen en mogelijkheden waarover wij (kunnen) beschikken om niet-begrote, onvoorziene kosten (risico’s) te dekken;
- de risico’s: risico’s van materiële betekenis waarvoor geen maatregelen, in de vorm van bijvoorbeeld een verzekering of voorziening, zijn getroffen.
Twee maal per jaar, bij de programmabegroting en bij de jaarstukken, actualiseren we onze risico's en beoordelen we in hoeverre ons weerstandsvermogen toereikend is. Dit doen we aan hand van de gestelde kaders uit de vastgestelde nota risicomanagement en weerstandsvermogen (2009). De beschikbare weerstandscapaciteit zoals deze blijkt uit deze jaarrekening zetten we af tegen de geactualiseerde en gekwantificeerde risico-inventarisatie per februari 2021.
In deze paragraaf gaan wij achtereenvolgens in op de beschikbare weerstandscapaciteit en de wijze waarop deze is berekend, de benodigde weerstandscapaciteit en het risicoprofiel waarop dit is gebaseerd en de relatie tussen de benodigde en de beschikbare weerstandscapaciteit. Tot slot gaan we in op een aantal financiële kengetallen.
Beschikbare weerstandscapaciteit
Tot de weerstandscapaciteit van de gemeente worden gerekend:
• De algemene reserves
• De onbenutte belastingcapaciteit OZB
• De begrotingsruimte
Algemene reserves
Onder onze algemene reserves verstaan we de algemene reserve en de reserve Grondbedrijf. Tot vorig jaar telden we ook de reserve Sociaal Domein mee voor de weerstandscapaciteit, omdat deze reserve een buffer vormde voor de risico's van de transities in het sociaal domein. Omdat deze reserve in het boekjaar 2020 is uitgeput, nemen we deze nu niet meer mee.
De boekwaarde van de algemene reserve per 31 december 2020 bedraagt € 6,3 miljoen en de omvang van de reserve grondbedrijf € 18,0 miljoen.
De onbenutte belastingcapaciteit OZB
De onbenutte belastingcapaciteit is de extra ruimte die we hebben om de belastinginkomsten te maximaliseren. In de nota risicomanagement en weerstandsvermogen is vastgelegd dat we hiervoor de ruimte hanteren die er is ten opzichte van de artikel 12 normen voor een redelijk belastingpeil. Deze berekening wordt ook door veel andere gemeenten gehanteerd.
De norm (redelijk peil OZB voor 2020), zoals vastgesteld in de meicirculaire 2019, bedraagt voor het jaar 2020 0,1853% van de totale WOZ waarde. Toepassing van deze norm op de totale WOZ-waarde van Nieuwegein leidt tot een bedrag van € 17 miljoen. Dit betekent dat er geen onbenutte belastingcapaciteit OZB is.
De relatief hoge inkomsten uit OZB worden mede veroorzaakt door het relatief hoge tarief dat wij hanteren voor niet-woningen. Dit werkt door in de totale inkomsten.
Voor de riool- en afvalstoffenheffing geldt dat sprake is van vrijwel kostendekkende tarieven (zie paragraaf lokale heffingen). Dit betekent dat er geen sprake is van onbenutte belastingcapaciteit.
Beschikbare weerstandscapaciteit
Op grond van bovengenoemde uitgangspunten kan de beschikbare weerstandscapaciteit als volgt worden weergegeven:
|
---|
Nb.: deze weerstandscapaciteit is berekend aan de hand van de gegevens uit de jaarrekening, de voorgestelde resultaatbestemming is hier niet in verwerkt.
Benodigde weerstandscapaciteit
Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen moet de beschikbare weerstandscapaciteit afgezet worden tegen de risico's.
Voor deze jaarrekening zijn de risico's per 1 februari 2021 in kaart gebracht. Het totale ingeschatte maximale gevolg op basis van kansberekening van alle geïnventariseerde risico's medio februari 2021 bedraagt afgerond € 43 mln. Door de maximale gevolgen van de individuele risico's bij elkaar op te tellen ontstaat een te negatief oordeel over het weerstandsvermogen. Het is immers vrijwel zeker dat niet alle risico’s zich tegelijkertijd voor zullen doen. Daarnaast zal niet ieder risico zich daadwerkelijk in de maximale omvang voordoen. Om deze overschatting van risico's te voorkomen is gebruik gemaakt van risicosimulatie (de Monte Carlo methode). In de nota risicomanagement en weerstandsvermogen is vastgesteld dat voor de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit wordt uitgegaan van een risicosimulatie waarbij een zekerheidspercentage van 90% wordt gehanteerd. Uit de uitgevoerde risicosimulatie volgt dat met 90% zekerheid een bedrag van € 8,3 miljoen voldoende is om alle risico's van de gemeente te kunnen afdekken (de benodigde weerstandscapaciteit).
Er zijn gemeentebreed vele risico's in beeld. Dit betreft niet alleen financiële risico's, maar ook bijvoorbeeld juridische, personele en imagorisico's. In onderstaande tabel presenteren wij alleen de belangrijkste financiële risico's voor wat betreft kans en gevolg. In de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit zijn uiteraard alleen financiële risico's meegenomen. Zoals opgemerkt wordt de totale omvang van de benodigde weerstandscapaciteit berekend op basis van kansberekening, terwijl in het hieronder opgenomen staatje de maximale omvang van individuele risico's is opgenomen. Een vergelijking van deze bedragen is derhalve niet relevant.
Onderstaand overzicht omvat de belangrijkste (in omvang danwel kans) risico's:
Belangrijkste financiële risico's | ||
Risico | Kans | Maximaal financieel gevolg |
---|---|---|
Risico's grondexploitatie* | divers | € 17,5 mln |
Meer inzet van jeugdhulp en WMO voorzieningen dan dat er budget beschikbaar is | 80% | € 2,0 mln |
Onzekere ontwikkelingen macro budget BUIG en BBZ | 50% | € 2,5 mln |
Toename (organisatie)kosten WIL | 60% | € 1,3 mln |
Onzekerheid over de omvang van het budget voor jeugdzorg, als onderdeel van de algemene uitkering | 50% | € 1,0 mln |
Minder opbrengsten parkeren | 80% | € 0,5 mln |
* dit betreft de uitkomsten van de afzonderlijk voor deze exploitaties uitgevoerde analyse en de daarop toegepaste risico-simulatie naar de stand van februari 2021.
Belangrijkste wijzigingen in de risico's:
Zoals hiervoor weergegeven actualiseren we twee keer per jaar onze risico's. De laatste keer was in september 2020 voor de begroting 2021. Ten opzichte van deze laatste inventarisatie hebben zich de volgende wijzigingen voorgedaan:
- Het maximale financiële gevolg van de risico's van de grondexploitaties is iets afgenomen, o.a. door ontwikkelingen in de Grex City.
- Het risico dat de kosten voor jeugdhulp en WMO voorzieningen wordt, net als bij de vorige inventarisatie, ingeschat op € 2 miljoen. Dit risico komt doordat de afgelopen jaren een stijging waarneembaar is geweest in de vraag naar jeugdhulp en WMO. Als deze trend zich voortzet, bestaat het risico op hogere uitgaven voor jeugdhulp en WMO voorzieningen dan waarmee rekening wordt gehouden in onze begrote uitgaven.
- Het financiële gevolg van de onzekere ontwikkeling rondom het macro budget BUIG en BBZ is fors toegenomen. Dit wordt veroorzaakt doordat een verwachte stijging van de bijstandskosten met 25% wordt verwacht.
- Het risico bestaat dat aantal ontwikkelingen leidt tot een stijging van de (organisatie)kosten bij WIL. Dit wordt onder andere veroorzaakt door een verwachte stijging van het aantal cliënten en bijstandsontvangers. Doordat in de begroting van WIL rekening is gehouden met een 0-scenario voor de kostenontwikkeling, is er sprake van een risico op toenemende kosten.
- Er zijn door het Rijk incidenteel extra middelen beschikbaar gesteld voor de Jeugdzorg tot en met 2022. In onze begroting hebben wij, conform de richtlijnen van onze toezichthouder, deze middelen ook voor 2023 en 2024 geraamd. Omdat deze middelen formeel nog steeds incidenteel zijn toegekend, is dit een risico.
- De risico's voor de parkeerexploitatie hebben we opnieuw in kaart gebracht. Het grootste risico dat zich nu voordoet, is het achterblijven van het aantal bezoekers waardoor de opbrengsten achterblijven bij de prognose. Doordat we de parkeerexploitatie op basis van een herijkte berekeningssytematiek hebben opgesteld (waarbij de verwachte opbrengsten gebaseerd zijn op de gemiddelde opbrengsten in de afgelopen jaren), verwachten we dat het achterblijven van de inkomsten vooral corona gerelateerd zal zijn (waarvan, naar verwachting, (een deel van) de achterblijvende opbrengsten gecompenseerd zal worden door het rijk).
Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit
De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt de ratio voor het weerstandsvermogen.
Beschikbare weerstandscapaciteit: | € 24,3 mln | ||
---|---|---|---|
--------------- | = Ratio weerstandsvermogen: | 2,9 | |
Benodigde weerstandscapaciteit: | € 8,3 mln |
De verhouding tussen de benodigde weerstandscapaciteit, gebaseerd op de risico-inventarisatie en de beschikbare weerstandscapaciteit, gebaseerd op de omvang van onze reserves, is meer dan ruim voldoende. Ten opzichte van de begroting 2020 en de begroting 2021 is deze wel iets afgenomen, maar nog steeds van ruim voldoende niveau.
Financiële kengetallen
Sinds 2015 is in het Besluit Begroting en Verantwoording vastgelegd dat over een aantal financiële kengetallen moet worden gerapporteerd. Deze kengetallen zijn bedoeld om inzicht te geven in de financiële weer- en wendbaarheid van de gemeente. Hiermee krijgt de raad gemakkelijker inzicht in de financiële positie van de gemeente en in de baten en lasten. Deze kengetallen vormen een verbinding tussen de verschillende aspecten die de raad in de beoordeling van de financiële positie kan betrekken om daar een verantwoord oordeel over te kunnen geven. De kengetallen leveren daarmee ook een bijdrage aan de kaderstellende en controlerende rol.
Hieronder presenteren wij de kengetallen van Nieuwegein over rekening 2019, begroting 2020 en
jaarrekening 2020.
| jaarrekening 2019 | begroting | jaarrekening 2020 |
---|---|---|---|
netto schuldquote | 63 | 92 | 61 |
netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 69 | 90 | 67 |
solvabiliteitsratio | 29% | 28% | 30% |
structurele exploitatieruimte | 2,62 | -3,3 | -2,19 |
kengetal grondexploitatie | 0,9 | 1,9 | 0,81 |
belastingcapaciteit | 88% | 89% | 88% |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de financiële kengetallen over het algemeen een dalend beeld laten zien. Hieronder lichten wij de kengetallen toe.
Netto schuldquote:
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen (baten). Het geeft hiermee een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Onze netto schuldquote laat een forse daling zien ten opzichte van begroting 2020 en een hele lichte daling ten opzichte van de jaarrekening 2019. Deze daling t.o.v. de begroting wordt veroorzaakt door een forse afname van de netto vlottende schulden en een hoger saldo van de baten. Ter duiding van het kengetal geeft de VNG aan dat een kengetal boven de 100 een aanleiding voor alertheid is. |
---|
Zie de definitie hierboven, met de correctie voor doorgeleende bedragen (kapitaalverstrekkingen aan verbonden partijen). Dit kengetal vertoont dezelfde ontwikkeling als de netto schuldquote.
Solvabiliteit:
Onder de solvabiliteitsratio wordt het eigen vermogen als percentage van het totale vermogen verstaan. Als signaalwaarde voor de solvabiliteitsratio geldt een percentage van 20%. Nieuwegein zit daar boven. Ten opzichte van de jaarrekening 2019 en begroting 2020 is de solvabiliteit iets toegenomen. Dit wordt veroorzaakt door een toename van het eigen vermogen en een afname van de totale passiva.
Structurele exploitatieruimte:
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen. Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten.
Een positief getal betekent dat incidentele lasten deels uit structurele middelen worden gedekt en dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken. Een negatief getal betekent dat structurele lasten deels uit incidentele baten worden gedekt.
De structurele exploitatieruimte is ten opzichte van de jaarrekening 2019 afgenomen en iets verbeterd ten
opzichte van de begroting 2020.
Deze daling t.o.v. 2019 wordt veroorzaakt doordat sprake is van een aantal incidentele baten (o.a. correctie boekwaarde Verbindion en opbrengsten uit OZB). Daarnaast hadden we in 2020 te maken met een groot aantal incidentele lasten en baten als gevolg van corona (zie ook paragraaf 3.10).
Grondexploitatie:
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Hoe lager dit getal des te minder afhankelijk is de gemeente van de resultaten van het grondbedrijf. Ten opzichte van 2019 is sprake van een daling van dit kengetal. Dit wordt veroorzaakt door de presentatie van het Klooster bij de overlopende passiva, aangezien hier de opbrengsten de kosten overschrijden wordt dit niet als voorraadpositie meegeteld maar als overlopend passief. Zie voor een toelichting de tabel bij paragraaf 3.3.2.1.2.1.
Belastingcapaciteit:De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Het kengetal belastingcapaciteit vergelijkt de woonlasten (OZB, rioolheffing, afvalstoffenheffing) van een gemiddeld gezin in Nieuwegein met landelijke cijfers. Onze woonlasten liggen op 88% van het landelijk gemiddelde. Dit is in lijn met voorgaande jaren.